Borstversteviging
Algmeen
Met de jaren kan de tevredenheid over de vorm of de grootte van borsten veranderen. Bijvoorbeeld als ze verslappen door een zwangerschap of gewoon door veroudering. De vorm verandert en de borsten zijn minder vol, soms is er sprake van hangborsten. Een borstverstevigende operatie, ook wel borstlift genoemd, draait de tijd weer een stukje terug en verbetert de vorm.
U overweegt een borstversteviging
Tijdens een eerste consult bespreekt plastisch chirurg drs. Th. van de Kar de mogelijkheden van een borstverstevigende ingreep met u. Het is een misvatting dat een borslift sociale of seksuele problemen oplost. Wel is het zo dat iemand die zich goed voelt dit ook duidelijk uitstraalt. Door uw persoonlijke situatie te bekijken zijn de chirurgen in staat u een realistisch beeld te geven van het verwachtte resultaat. Zo wordt bij een borslift bijvoorbeeld niet het overtollige weefsel onder de oksels gecorrigeerd. Soms wordt een borstversteviging gecombineerd met een borstvergroting om het gewenste resultaat te behalen. Uiteraard kunt u tijdens het gesprek vragen stellen over alles wat bij een borstlift komt kijken. Van de operatie en de nazorg tot eventuele risico's. Op basis van dit gesprek ontvangt u, als u dat wilt, een offerte.
Werkwijze bij borstversteviging
Een borstlift vindt plaats onder algehele verdoving, in de meeste gevallen is een opname van één nacht noodzakelijk. De plastisch chirurg verwijdert de overtollige huid en verplaatst en modelleert het weefsel van de borst. Indien u de verstevigende operatie combineert met een borstvergroting wordt een prothese ingebracht. De tepels krijgen een nieuwe, hogere positie. Hierdoor ontstaat een cirkelvormig litteken rond de tepelhoven. De plaatsing van de overige littekens is afhankelijk van de techniek die de plastisch chirurg toepast. Er kan een verticaal litteken ontstaan van de tepel naar de huidplooien onder de borst, al dan niet in combinatie met een horizontaal litteken in deze huidplooien. Welke situatie op u van toepassing is bespreekt de plastisch chirurg voorafgaand aan de operatie met u.
Nazorg bij borstversteviging
Om bloed en vocht uit de wond af te voeren brengt de plastisch chirurg aan het einde van de operatie drains aan. Deze slangetjes mogen er na een of twee dagen meestal weer uit. Tenzij er een inwendige hechting wordt toegepast wordt het hechtmateriaal een à twee weken na de plastisch chirurgische ingreep verwijderd. Om de borsten gedurende de eerste zes weken na de borstlift goed te ondersteunen is het belangrijk een goede BH zonder beugels te dragen tijdens deze periode.
Resultaat
Direct na de operatie is de uiteindelijke vorm van de borst nog niet zichtbaar. Dit komt doordat in de periode na de operatie een sterke spanning in de weefsels optreedt. Het uiteindelijke model is dus altijd anders dan vlak na de correctie. Het is niet mogelijk om een garantie op een symmetrisch resultaat te geven. Ook de vorm en gevoeligheid van de tepels zijn soms anders dan verwacht.
Indien eenmaal begonnen zal de verslapping van de huid na de operatie doorzetten. Op den duur kan dit van invloed zijn op het resultaat van de borstversteviging. Daarnaast is het mogelijk dat uw borsten weer zwaarder worden, bijvoorbeeld als u aankomt, door pilgebruik of door zwangerschap.
Risico's en complicaties
Hoewel een borslift bij de meeste mensen het gewenste resultaat heeft vindt plastisch chirurg drs. Th. van de Kar het belangrijk om mogelijke risico's en complicaties vooraf met u door te nemen. Zo kan het verplaatsen van het borstweefsel in een enkel geval leiden tot onderhuidse verdikkingen die gepaard gaan met pijnklachten. Soms is operatieve verwijdering van deze verdikkingen nodig. Het is mogelijk dat de littekens gedurende enkele maanden dik, rood en gevoelig zijn. Deze kans is het grootst als de littekens ver in de richting van de oksels lopen. Ook een gevoelsstoornis van de tepels kan storend zijn. Het uiteindelijke aspect van de littekens is niet geheel voorspelbaar. Vooral waar deze ver in de richting van de oksels doorlopen, kunnen zij vrij dik, rood en gevoelig worden. Deze klachten nemen na verloop van tijd af. In enkele gevallen kan het resultaat minder goed zijn doordat gestoorde wondgenezing of weefselversterf optreedt. In een zeldzaam geval is er sprake van weefselversterf van de tepel.